Hoe homeopathie werkt, heeft te maken met het principe van gelijkenis. De klachten die het gekozen middel in een gezond mens (in ruwe vorm) teweeg zou kunnen brengen, dienen zoveel mogelijk te lijken op de klachten van de persoon. De klachten die iemand heeft, zijn niet de ziekte zelf, maar de manier waarop het lichaam probeert van de ziekte af te komen.
Denk bijvoorbeeld aan buikgriep. De diarree en het overgeven worden uiteindelijk niet veroorzaakt door het virus, maar door het lichaam zelf. Het is de manier om het virus wat is binnengekomen in het maag-darmstelsel zo snel mogelijk weer naar buiten te werken. Na enige tijd lukt dit, het virus is opgeruimd en de klachten verdwijnen weer. Het lichaam heeft succesvol de “verstoring van de gezondheid” overwonnen.
Een ander voorbeeld is een dwangneurose. Dit is geen ziekte is op zichzelf, maar een manier van onze levenskracht om om te gaan met een hele diepe angst, ontstaan door een traumatische gebeurtenis. De traumatische ervaring is niet verwerkt en in plaats van dat de levenskracht de verstoring kan opruimen, blijft het bij pogingen om de angst beheersbaar te houden door een gevoel van controle te creëren.
De symptomen/klachten die blijven bestaan na een bepaalde verstoring (dit kan zijn een verwonding, zonnesteek, schok, verdriet, uitputting door studeren, virusinfectie, vaccinatie etc.) zijn samen met de oorzaak een indicatie voor het benodigde middel. Ze laten namelijk zien op welke manier de levenskracht met het probleem om probeert te gaan. Een passend middel stimuleert/versterkt de levenskracht, waardoor deze voldoende kracht krijgt om de verstoring nu ook echt op te ruimen.